kelner
  • kel·ner
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ober’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1806 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kelner kelners
verkleinwoord kelnertje kelnertjes

de kelnerm

  1. (beroep) een bediende in een restaurant of café
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]