keker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ke·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kikkererwt, sisser’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | keker | kekers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Synoniemen
Vertalingen
1. zie: kikkererwt
Anagrammen
Gangbaarheid
- Het woord keker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keker" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "keker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ keker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Indonesisch
Woordafbreking
- ke·ker
Woordherkomst en -opbouw
- van het Nederlands "kijker," dit is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong
Zelfstandig naamwoord
keker