katzwijm
- kat·zwijm
- samenstelling van kat zn en zwijm zn , omdat een kat na een val vaak maar kort buiten bewustzijn is, in de betekenis van ‘kortstondige flauwte’ voor het eerst aangetroffen in 1697 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | katzwijm | |
verkleinwoord |
- bewusteloosheid die maar kort duurt
- Een (gepeilde) verviervoudiging van het aantal zetels, volle concertzalen, meisjes in katzwijm, de bijnaam de Jessias en internationale aandacht alsof hij het enige antwoord op Wilders is. GroenLinks is vanaf morgen waarschijnlijk de grootste partij op links en in één klap weer relevant in Den Haag. Klaver zegt premier te willen worden, maar velen in zijn partij hadden zelfs dit succes nauwelijks voor mogelijk gehouden. [4]
- (figuurlijk) door overmatige bewondering voor iemand niet meer kritisch kunnen denken
- Jimmy Breslin, de onlangs gestorven columnist uit New York over wie ik gisteren schreef, was als criticus van Donald Trump zijn tijd ver vooruit. Toen de media nog in katzwijm lagen van ontzag voor de zakenman Trump, schreef Breslin al woedende columns tegen hem. „Hij is de beste bluffer van zijn tijd”, concludeerde hij in een column uit 1988 (!) in de krant Newsday. [5]
- [1] onmacht, zwijm, bewusteloosheid, appelflauwte, flauwte
- Het woord katzwijm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "katzwijm" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ katzwijm op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "katzwijm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Emilie van Outeren 15 maart 2017
- ↑ NRC Frits Abrahams 23 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be