kastie
- kas·tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kastie | - |
verkleinwoord | - | - |
het kastie o
- (sport) balsport die enigszins lijkt op honkbal
- Meester Van de Wilgen haalde de benodigdheden voor het kastie van zijn fiets. Bij dit spel slaagde ik er zelden in het keiharde rubberen balletje het veld in te slaan. [4]
- Het woord kastie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kastie" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kastie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Molin, R.Aardbeien in september. (1988) De Geus, Breda; ISBN 90 70610 73 6 p. 22; geraadpleegd 2019-10-13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be