Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jeans·broek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jeansbroek jeansbroeken
verkleinwoord jeansbroekje jeansbroekjes

Zelfstandig naamwoord

de jeansbroekv / m

  1. (kleding) een stevige broek gemaakt van spijkerstof
    • De jeansbroek werd eerst gemaakt voor arbeiders later kwam het in de mode bij jongeren 
Synoniemen
  1. spijkerbroek, denim

Meer informatie

Gangbaarheid