Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jeans
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘spijkerbroek’ voor het eerst aangetroffen in 1954 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jeans jeans
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de jeansm [3]

  1. bijzonder sterke, gekeperde katoenen stof, spijkerstof
  2. spijkerbroek
     Om eruit te zien als een yank moest je echte Amerikaanse jeans hebben.[4]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen