Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ir·ri·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord irritatie irritaties
verkleinwoord irritatietje irritatietjes

Zelfstandig naamwoord

de irritatiev

  1. (medisch) uitslag
  2. een ergernis
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen