irritatie
- ir·ri·ta·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onaangename prikkeling’ voor het eerst aangetroffen in 1614 [1]
- Naamwoord van handeling van irriteren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | irritatie | irritaties |
verkleinwoord | irritatietje | irritatietjes |
de irritatie v
1. uitslag
- Het woord irritatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "irritatie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "irritatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ irritatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be