• ir·re·gu·lier
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen irregulier irregulierder irregulierst
verbogen irreguliere irregulierdere irregulierste
partitief irreguliers irregulierders -

irregulier

  1. niet geregeld of verwacht
    • Steeds meer mariniers vertrekken daarom bij het korps. „Helaas blijkt dat de ongeplande uitstroom stijgt”, schrijft de bewindsvrouw in een brief aan de Tweede Kamer. Toen in 2012 werd besloten tot de verhuizing was rekening gehouden met een dip in het personeelsbestand. Maar Visser tekent hierbij aan dat „de irreguliere uitstroom bij het Korps Mariniers nu groter is dan in 2012 was voorzien.” [3] 
    • Rutte onderstreept de noodzaak voor de versterking van de Europese buitengrenzen in strijd tegen terrorisme en irreguliere migratie. De 12 miljard euro die de extra grensbewakers zouden kosten, noemt Rutte ’erg veel geld’. [4] 
    • Harbers herhaalde vooral wat hij de afgelopen weken ook al zei: van het pact gaan geen juridische consequenties uit, het is bedoeld om irreguliere migratie tegen te gaan en is een diplomatiek hulpmiddel om met andere landen afspraken te maken over migratie. [5] 
72 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[6]