• in·ter·naat
enkelvoud meervoud
naamwoord internaat internaten
verkleinwoord - -

het internaato

  1. (maatschappij) een onderwijsinstelling waar de personen niet alleen studeren/werken, maar ook kost en inwoning genieten
    • De afzondering van het internaat was een belangrijk element in de hele geschiedenis van het vormingswerk op De Vonk.[3] 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.