Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
institute institutes

Zelfstandig naamwoord

institute

  1. instituut, instelling, organisatie die een maatschappelijk belang of ideaal behartigt
  2. instituut, gebouw van een organisatie die een maatschappelijk belang of ideaal behartigt
  3. instituut, iets dat van oudsher in een samenleving bestaat
vervoeging
onbepaalde wijs to  institute 
he/she/it  institutes 
verleden tijd  instituted 
voltooid
deelwoord
 instituted 
onvoltooid
deelwoord
 instituting 
gebiedende wijs  institute 

Werkwoord

institute

  1. overgankelijk tot stand brengen, instellen, invoeren
  2. overgankelijk benoemen

Gangbaarheid

100 % van de Amerikanen;
100 % van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be