• in·lij·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord inlijving inlijvingen
verkleinwoord inlijvinkje inlijvinkjes

de inlijvingv

  1. het verplicht of gedwongen toetreden tot een groep
    • Na deze handtekening zou zijn inlijving in het leger voltooid zijn. 
  2. annexatie, een proces van het (door regel, macht of geweld) toe-eigenen van grondgebied
    • De oorlog resulteerde in de inlijving van grote gebieden die nog nooit bij die staat hadden gehoord. 
    • De Belgische staat heeft het wettelijke recht gronden van openbaar nut, zoals wegen, in te lijven in het openbaar domein. 
  3. Opname in de adelstand van een land op basis van de erkenning dat iemand in een andere staat al tot de adel behoort
92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be