ingaan
- in·gaan
- samenstelling van in bw en gaan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ingaan |
ging in |
ingegaan |
klasse 7 | volledig |
ingaan
- inergatief ~ op: ergens op reageren
- De voorzitter wilde niet op vragen ingaan.
- ▸ Voor de eerste keer na het ongeluk wilde ze ergens dieper op ingaan.[1]
- ergatief van start gaan
- Gisteren is de zomertijd ingegaan.
- ergatief binnengaan
- Hij ging direct het huis in.
binnengaan
- Het woord ingaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ingaan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be