ging in
- ging in
vervoeging van |
---|
ingaan |
ging in
- enkelvoud verleden tijd van ingaan
- Ik ging in.
- Jij ging in.
- Hij, zij, het ging in.
- Ik ging in.
- Het woord ging in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
ingaan |
ging in