inertie
- in·er·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘traagheid’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van inert met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inertie | - |
verkleinwoord |
de inertie v
1. traagheid
- Het woord inertie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inertie" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "inertie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ inertie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
inertie | l'inertie | inerties | les inerties |
inertie v