• in·ef·fec·tief
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonder voldoende uitwerking’ voor het eerst aangetroffen in 1855 [1]
  • afleding van effectief en met het ontkennend voorvoegsel in- [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ineffectief ineffectiever ineffectiefst
verbogen ineffectieve ineffectievere ineffectiefste
partitief ineffectiefs ineffectievers -

ineffectief [3]

  1. zonder (voldoende) werking om het gewilde resultaat op te leveren
    • Bij ineffectief warmteverlies speelt een aantal factoren een belangrijke rol. Het doet zich doorgaans voor onder warme, vochtige omstandigheden. Het dragen van zware, dichte, waterbestendige kleding die niet ademt (en dus moeilijk lucht of vocht doorlaat), voorkomt dat transpiratievocht op de huid kan verdampen en bemoeilijkt daardoor de afkoeling. [4] 
    • Sociale media en websites censureren is ondemocratisch, ineffectief en kortzichtig. Online informatie die overheden wil onderdrukken dringt dankzij buitenlandse sites en VPN software toch wel binnen. Een vrije pers en factchecken zijn veel betere methoden tegen nepnieuws.[5]