• nut·te·loos
  • Afgeleid van nut met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen nutteloos nuttelozer nutteloost
verbogen nutteloze nuttelozere nuttelooste
partitief nutteloos nuttelozers -

nutteloos

  1. zonder voordeel, zonder nut
    • In ieder geval waren hun eigenschappen nutteloos, want geen van beiden zou er nog langer dan een half uur plezier van hebben. [1] 
    • Wat blijft is de vraag of er eigenlijk wel sprake is van een brug. 'Folly', een nutteloos bouwwerk, is wellicht een betere term voor deze ophaalbrug, die in werkelijkheid helemaal geen ophaalbrug is, maar een veredeld lichtobject. Duizenden ledlampjes verlichten van binnenuit de twee staanders en hefbomen die je van afstand al ziet. [2] 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 14
  2. Tubantia Herman Haverkate 07-04-17 Brug of lichtobject? De Egbert Gorterbrug in Almelo is het allebei
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be