• in het ge·niep

in het geniep

  1. (pejoratief) opzettelijk verborgen om een ongunstige reactie van anderen te voorkomen
    • Het enige taboe was alles dat met Japan te maken had, omdat mijn grootmoeder in een jappenkamp had gezeten. Dus geen Japanse elektronica, geen Japanse auto, geen Japanse keuken. En zo was ik van kindsbeen af geobsedeerd door dat land, verzamelde in het geniep kimono’s, las als tiener Mishima en Tanizaki en kon al sushi maken in een tijd waarin de rest van Nederland nog dacht dat wasabi een schoonmaakmiddel was. [3]
    • Of 't geen ons Frans Pedant zo deftiglijk vermelt,
      Dat op de klapbank der Poëten wordt verteld,
      Daar hij in het geniep door listig dankbetuigen
      Aan magre prammen, van Geveinstheid, weet te zuigen.
       [4]