improvisatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- im·pro·vi·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van improviseren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | improvisatie | improvisaties |
verkleinwoord | improvisatietje | improvisatietjes |
Zelfstandig naamwoord
de improvisatie v
- ter plekke verzonnen versie van een muziekstuk, voorlezing, enz. die niet van te voren bedacht is
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. ter plekke verbeterde versie van een muziekstuk, voorlezing enz.
Gangbaarheid
- Het woord improvisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "improvisatie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 173
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be