improviserenderwijs
- im·pro·vi·se·ren·der·wijs
- Afgeleid van improviserend met het achtervoegsel -erwijs
improviserenderwijs
- terwijl geïmproviseerd wordt
- Het muziekstuk kwam improviserenderwijs tot stand.
- Het woord improviserenderwijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.