impertinentie
- Geluid: impertinentie (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɪmpɛrtiˈnɛn(t)si / (5 lettergrepen)
- im·per·ti·nen·tie
- van Frans impertinence, op te vatten als afgeleid van impertinent met het achtervoegsel -ie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | impertinentie | impertinenties |
verkleinwoord |
de impertinentie v
- handeling die uiting geeft aan een gebrek aan achting of beleefdheid
- ▸ Even glinsterde het sap tussen haar lippen, toen slikte zij, en het was of het enige onderwerp waar Willem Augustijn met haar over spreken wilde voorgoed verdween in de diepte van haar geveinsde descretie; of zij het met razendsnel raffinement, door een impertinentie op zich te nemen die zij niet begaan had, voor eens en altijd had ingepakt en opgeborgen in de secretaire van het privé-domein.[2]
- ▸ Mag ik u eigenlijk wel tutoyeren? U kent mij niet, maar ik ken jou beter dan sommige figuren die al jaren stamgast aan mijn verjaardagstafel zijn. Tegelijk bewonder ik u, uw bescheidenheid en uw volharding, zozeer dat enige beleefdheid gepast zou zijn. Met gevaar voor impertinentie: het blijft jij.[3]
- vrijpostigheid, onbeschaamdheid, onhebbelijkheid, onbeschoftheid, brutaalheid, brutaliteit, onbeleefdheid
1. handeling die uiting geeft aan een gebrek aan achting of beleefdheid
- Het woord impertinentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Gewassen vlees” (2014), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021436173
- ↑ Weblink bron “Een brief voor Greg van Avermaet” (23/07/2014), HP de Tijd