• ij·zer·hut
enkelvoud meervoud
naamwoord ijzerhut ijzerhutten
verkleinwoord - -

de ijzerhutv / m

  1. eenvoudige hoogoven waarin ijzeroer door houtskoolvuur wordt verhit
     Reeds omstreeks 1730 was bij Boekholt aan de Aa in de buurschap Liedern een ijzerhut gesticht.[2]
  1. onder "ijzeroer" in Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    A.J. van de Ven
    De scheepvaart op den ouden IJssel in: Bijdragen en mededeelingen. Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht., jrg. 44 (1941), S. Gouda Quint, Arnhem, p. 6 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren