iconoclast
- Geluid: iconoclast (hulp, bestand)
- IPA: / ˌikonoˈklɑst / (4 lettergrepen)
- ico·no·clast
- via Frans iconoclaste en middeleeuws Latijn iconoclasta van Oudgrieks εἰκονοκλάστης (eikonoklastes), gevormd met εἰκών (eikon) "afbeelding" en κλᾰ́ειν (klaein) "breken", letterlijk: "beeldenbreker", in de betekenis van ‘beeldenstormer’ voor het eerst aangetroffen in 1647 (zie vindplaats hieronder) [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | iconoclast | iconoclasten |
verkleinwoord | iconoclastje | iconoclastjes |
de iconoclast m
- (kunst) (religie) beeldenstormer, iemand die uit godsdienstige overtuiging afbeeldingen van personen vernielt
- ▸ De rondleidster kwam met een hypothese die ik nooit had kunnen bedenken: „Misschien ging die iconoclast ’s avonds ook gewoon eten bij zijn moeder, en als ze dan zou vragen: ‘Wat heb je vandaag gedaan?’, vond hij het misschien toch te ver gaan om te moeten zeggen: ‘Ik heb Gods gezicht van de muur gebikt.’”[3]
- ▸ Soo seydt hy dan, dat de vraghe ghestelt is al oftse van eenigh Donatist, Novatiaen, oft Iconoclast quaem; maer hy weet wel beter.[4]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord iconoclast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ iconoclast op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Ingmar Heytze“Waarom geloven anderen wel in God en ik niet?” (16 juni 2021) op nrc.nl
- ↑ P. Jodocus Kedd“Eeren-crans der catholijcke waerheydt waer mede het fondamentael examen over de ghereformeerde religie ghecroont ende ghe-eert is” (1647), p. 261