ibissen
- (IPA in voorbereiding)
- ibis·sen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ibissen | |
verkleinwoord |
de ibissen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord ibis
- meervoudsvorm als officiële benaming (roeipotigen) Threskiornithinae een onderfamilie van vogels uit de familie ibissen en lepelaars (Threskiornithidae). De ibissen zijn verdeeld in geslachten die voorkomen in de Oude Wereld en geslachten met soorten in de Nieuwe Wereld
- andesibis, Australische witte ibis, geelhalsibis, geschubde ibis, grijze ibis, groene ibis, hadada-ibis, heilige ibis, heremietibis, Indische witte ibis, Japanse kuifibis, Kaapse ibis, kleine olijfgroene ibis, kuifibis, lelibis, madagaskaribis, maskeribis, olijfgroene ibis, puna-ibis, réunionibis, reuzenibis, rode ibis, stekelstaartibis, strohalsibis, witmaskeribis, witschouderibis, witte ibis, wrattenibis, zwarte ibis, zwartmaskeribis
- Het woord ibissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.