Nederlands

 
strohalsibis (Threskiornis spinicollis)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ibis·sen
Woordherkomst en -opbouw
  •  ibis zn  met de uitgang -en
enkelvoud meervoud
naamwoord ibissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ibissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ibis
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (roeipotigen) Threskiornithinae   een onderfamilie van vogels uit de familie ibissen en lepelaars (Threskiornithidae). De ibissen zijn verdeeld in geslachten die voorkomen in de Oude Wereld en geslachten met soorten in de Nieuwe Wereld
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie