lelibis
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- lel·ibis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lel zn en ibis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lelibis | lelibissen |
verkleinwoord | lelibisje | lelibisjes |
Zelfstandig naamwoord
de lelibis m
- (roeipotigen) Bostrychia carunculata een vogel uit de familie Threskiornithidae (Ibissen en lepelaars). Deze soort komt voor in Eritrea en Ethiopië
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'lelibis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.