huwelijkspolitiek

  • hu·we·lijks·po·li·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijkspolitiek -
verkleinwoord - -

de huwelijkspolitiekv

  1. (juridisch), (familie), (maatschappij), (politiek) beleid ten aanzien van het sluiten van huwelijken, bijvoorbeeld om de macht van een familie te behouden of uit te breiden
     Doorgaans werkte de huwelijkspolitiek goed. Bruid en bruidegom waren vrijwel altijd afkomstig uit dezelfde sociale klasse.[1]
stellend
onverbogen huwelijkspolitiek
verbogen huwelijkspolitieke

huwelijkspolitiek

  1.   “Het huwelijk in de Gouden Eeuw” (mei 2012), Historisch Nieuwblad