hooivork
- hooi·vork
- samenstelling van hooi en vork
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hooivork | hooivorken |
verkleinwoord | hooivorkje | hooivorkjes |
- (gereedschap), (landbouw) vorkvormig landbouwwerktuig waarmee bijvoorbeeld hooi wordt opgestoken
- Met een hooivork werden de bonen bij plukken uit de ruiter gehaald en op het uitgespreide zeil in een hoop neergelegd.[1]
1. vorkvormig landbouwwerktuig waarmee bijvoorbeeld hooi wordt opgestoken
- Het woord hooivork staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hooivork" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Dorsen, zeeuwseankers.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be