Gawwel

[1]: En Gawwel
Een vork

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• Gaw·wel

	enkelvoud (onbepaald)	enkelvoud (bepaald)	meervoud (onbepaald)	meervoud (bepaald)
nominatief	en Gawwel	die Gawwel	Gawwele Gawwle	die Gawwele die Gawwle
datief	re Gawwel	der Gawwel	Gawwele Gawwle	de Gawwele de Gawwle
accusatief	en Gawwel	die Gawwel	Gawwele Gawwle	die Gawwele die Gawwle

Zelfstandig naamwoord

Gawwel, v

1. (huishouden) vork
2. (huishouden) vleesvork, voorsnijvork
3. (gereedschap), (landbouw) gaffel, hooivork
4. een gawwelachtig voorwerp (bijv. een stemvork)

Afgeleide begrippen

   

[2]: Dischgawwel [2]: Fleeschgawwel [3]: Gawwelschtiel [3]: Grumbeeregawwel [3]: Grumbieregawwel [3]: Hoigawwel [3]: Schittelgawwel [4]: Schtimmgawwel

Verwante begrippen

• [1]: Leffel
• [3]: abgawwle (→ abgegawwelt)
• [3]: eigawwle (→ eigegawwelt)
• [3]: gawwle (→ gegawwelt)

Opmerkingen

• Duits: [1]: Gabel, v
• Engels: [1]: fork