hobbezak
- hob·be·zak
- In de betekenis van ‘lomp persoon’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1]
- samenstelling van hobbel ww en zak [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hobbezak | hobbezakken |
verkleinwoord | hobbezakje | hobbezakjes |
- (kleding) een heel ruim zittend kledingstuk
- Wereldwijd zijn er ongeveer 1,5 miljoen mennonieten. In het buitenland zijn veel mennonieten uitermate conservatief, zoals de Pennsylvanian Dutch of de Amish in Amerika, Canada en een klein groepje in de Elzas, die zeer traditioneel leven, gekleed gaan in de meest eenvoudige donkere hobbezakken, zich alleen per paard-en-wagen vervoeren en soms een mobiele telefoon hebben, maar die niet binnenshuis gebruiken. Bij hen is de tijd bevroren. [4]
- (persoon) iemand die lomp en onhandig is
- Ik strompelde zelf niet voort als een hobbezak op corvee, maar ik ontbeerde dat blijmoedige, schijnbare gebrek aan besef van eigen lichaamsgewicht, zwaartekracht, gewrichten en ondergrond dat Martin had. [5]
1. (kleding) een heel ruim zittend kledingstuk
- Het woord hobbezak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hobbezak" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "hobbezak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hobbezak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Scholten, JaapHorizon City 2014 ISBN 978-90-72603-35-7 pagina 66
- ↑ Verdonschot, LeonAlles van elkaar 2015 ISBN 978-94-0040251-5 pagina 41-42
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be