hinniken
- hin·ni·ken
- In de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van paarden maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1630 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hinniken |
hinnikte |
gehinnikt |
zwak -t | volledig |
hinniken
- inergatief (dierengeluid) het geluid van een paard voortbrengen
- Toen de ruiter zijn paard kwam zadelen, hinnikte het vrolijk.
1. het geluid van een paard voortbrengen
- Het woord hinniken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hinniken" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "hinniken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be