hekk
- hekk
- Zelfstandig naamwoord 1 (zn 1): afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Hecke
- Zelfstandig naamwoord 2 (zn 2): afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamword hek
Naar frequentie | 38160 |
---|
zn 1 + zn 2 | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hekk | hekken | hekker | hekkene |
genitief | hekks | hekkens | hekkers | hekkenes |
Zelfstandig naamwoord 1
hekk, m
- heg
- «Hun og mannen Bjørn plantet hekken for rundt ti år siden.»
- Zij en haar man Bjørn hebben de heg ongeveer tien jaar geleden geplant.
- «Hun og mannen Bjørn plantet hekken for rundt ti år siden.»
- horde
- «Hekkene er laget av metall med tverrstang i tre.»
- De horden zijn van metaal met een houten dwarsbalk.
- «Hekkene er laget av metall med tverrstang i tre.»
- (sport) hordelopen, hordeloop, horden
- «På 400 meter hekk er avstanden mellom hekkene den samme for kvinner og menn.»
- Bij de 400 m horden is de afstand tussen de horden hetzelfde voor vrouwen en mannen.
- «På 400 meter hekk er avstanden mellom hekkene den samme for kvinner og menn.»
- [1]: hegn
|
|
- [1]: gjerde
Zelfstandig naamwoord 2
hekk, m
- (scheepvaart) dek
- (van een auto) achterkant
|
- hekk
- Zelfstandig naamwoord 1 (zn 1): afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Hecke
- Zelfstandig naamwoord 2 (zn 2): afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamword hek
zn 1 + zn 2 | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hekk | hekken | hekkar | hekkane |
Zelfstandig naamwoord 1
hekk, m
- [1]: hegn
- [1]: tujahekk
- [1]: hekkeplass
- [2]: hekkelaupar
- [2]: hekkeløpar
- [3]: hekkelaup
- [3]: hekkeløp
- [1]: gjerde
Zelfstandig naamwoord 2
hekk, m
- (scheepvaart) dek
- (van een auto) achterkant
- [1]: hekkaggregat
- [1]: hekkbåt
- [1]: hekkmotor
- [1]: hekktrålar