zn 1 [1]: En hekk
Een heg
zn 1 [2]: Hekker
Horden
zn 1[3]: Hekk
Hordeloop


  • hekk
  • Zelfstandig naamwoord 1 (zn 1): afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Hecke
  • Zelfstandig naamwoord 2 (zn 2): afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamword hek
Naar frequentie 38160
zn 1 + zn 2 enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hekk     hekken     hekker     hekkene  
genitief   hekks     hekkens     hekkers     hekkenes  

Zelfstandig naamwoord 1

hekk, m

  1. heg
    «Hun og mannen Bjørn plantet hekken for rundt ti år siden.»
    Zij en haar man Bjørn hebben de heg ongeveer tien jaar geleden geplant.
  2. horde
    «Hekkene er laget av metall med tverrstang i tre.»
    De horden zijn van metaal met een houten dwarsbalk.
  3. (sport) hordelopen, hordeloop, horden
    «På 400 meter hekk er avstanden mellom hekkene den samme for kvinner og menn.»
    Bij de 400 m horden is de afstand tussen de horden hetzelfde voor vrouwen en mannen.
 
zn 2 [1]: En hekk
Een dek
 
zn 2 [1]: En hekk (Nissan)
De achterkant van een auto (Nissan)

Zelfstandig naamwoord 2

hekk, m



  • hekk
  • Zelfstandig naamwoord 1 (zn 1): afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Hecke
  • Zelfstandig naamwoord 2 (zn 2): afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamword hek
zn 1 + zn 2 enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hekk     hekken     hekkar     hekkane  

Zelfstandig naamwoord 1

hekk, m

  1. heg
  2. horde
  3. (sport) hordelopen, hordeloop, horden

Zelfstandig naamwoord 2

hekk, m