heelkruid
- heel·kruid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heelkruid | [1] - [2] heelkruiden |
verkleinwoord |
het heelkruid o
- (plantkunde) schermbloemige plant Sanicula europaea , waarvan het sap en aftreksels traditioneel door heelmeesters werden gebruikt om verschillende kwalen te bestrijden
- ▸ De schermen van het heelkruid zijn samengesteld en wit of roodachtig van kleur. Van elk schermpje zijn de binnenste drie bloemen ongesteeld; zij hebben meeldraden en een stamper.[3]
- plant met delen die traditioneel worden gebruikt om kwalen te bestrijden
- ▸ Met behulp van dit ‘heelkruid’ moest Odysseus de tovenares Kirke, zelf een bedreven kruidenkundige, dwingen haar farmaceutische gaven, die zij besteed had aan het veranderen van mensen in varkens (slachtvee, materie), voor een omgekeerd doel te gebruiken: van varkens mensen te maken.[4]
- In de tweede betekenis is de omschrijving "geneeskrachtig kruid" meer gangbaar.
- [1] breukkruid, sanikel
- [2] geneeskruid
- Het woord 'heelkruid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ heelkruid op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Blöte-Obbes, M.C.“De geurende kruidhof” (1941), De Haan, Utrecht, p. 152
- ↑ Weblink bron De experimentele explosie in Nederland (slot) in: De Gids., jrg. 141 nr. 1, Meulenhoff, Amsterdam, p. 40