havenbekken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: havenbekken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ha·ven·bek·ken
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | havenbekken | havenbekkens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het havenbekken o
- (scheepvaart) water in een haven waarover schepen van en naar hun aanlegplaats kunnen varen
- ▸ Er stond een zwak briesje dat het water in het havenbekken amper deed rimpelen.[2]
- ▸ "Je schrikt er ongelooflijk van. Er zijn zoveel distributiecentra compleet geruïneerd. Schepen die aan de kade lagen, liggen nu op hun kant op de bodem van het havenbekken. En dan heb ik het nog niet eens over de krater en de grote graansilo's die hier staan en volledig verwoest zijn. Het is enorm indrukwekkend en ook triest."[3]
Synoniemen
Vertalingen
1. water in een haven waarover schepen van en naar hun aanlegplaats kunnen varen
Gangbaarheid
- Het woord havenbekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)“Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
- ↑ Weblink bron “Rotterdamse havendirecteur in Beiroet: haven mooier maken dan hij was” (28-08-2020), NOS