basin
- Geluid: basin (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbeɪsɪn/
- via Middelengels basin van Oudfrans bacin
enkelvoud | meervoud |
---|---|
basin | basins |
basin
- bassin, een verlaging met een ondoordringbare bodem waarin water wordt opgeslagen
- (huishouden) wasbekken, waskom, wastafel
- (aardrijkskunde) gebied dat op één plaats afwatert
- (aardrijkskunde) door stromend water uitgesleten diepte in rotsen
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to basin |
he/she/it | basins |
verleden tijd | basined |
voltooid deelwoord |
basined |
onvoltooid deelwoord |
basining |
gebiedende wijs | basin |
basin
- overgankelijk in een bassin stoppen
- overgankelijk (aardrijkskunde) in het midden verdiepen
- onovergankelijk een verlaagd gebied gaan vormen
- (verkorting) van Frans bombasin
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
basin | le basin | basins | les basins |
basin m