harlekijnkikker
- (IPA in voorbereiding)
- har·le·kijn·kik·ker
- samenstelling van harlekijn zn en kikker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harlekijnkikker | harlekijnkikkers |
verkleinwoord | harlekijnkikkertje | harlekijnkikkertjes |
de harlekijnkikker m
- (kikkers) Atelopus varius een klompvoetkikker uit de familie padden (Bufonidae)
- Afrikaanse boompadden
- Amerikaanse pad
- Aziatische boompad
- beekpadden
- bonte klompvoetkikker
- Boulengers klompvoetkikker
- coloradopad
- eikpad
- Filipijnse padden
- gewone pad
- groene pad
- keelpad
- klompvoetkikkers
- kruisklompvoetkikker
- levendbarende pad
- levendbarende padden
- noordelijke pad
- onechte pad
- paarse klompvoetkikker
- prairiepad
- reuzenpad
- rode pad
- rugstreeppad
- schorre pad
- westelijke levendbarende pad
- zuidelijke pad
- zwarte pad +
- Het woord 'harlekijnkikker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.