Afrikaanse boompadden
- (IPA in voorbereiding)
- Afri·kaan·se boom·pad·den
- verbinding van Afrikaanse en boompadden
- Afrikaanse boompad zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Afrikaanse boompadden | |
verkleinwoord |
de Afrikaanse boompadden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord Afrikaanse boompad
- meervoudsvorm als officiële benaming (kikkers) Nectophryne een geslacht van kikkers uit de familie padden (Bufonidae ). De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Reinhold Wilhelm Buchholz en Wilhelm Peters in 1875
- [2] padden, kikkers, amfibieën, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Amerikaanse pad
- Aziatische boompad
- beekpadden
- bonte klompvoetkikker
- Boulengers klompvoetkikker
- coloradopad
- eikpad
- Filipijnse padden
- gewone pad
- groene pad
- harlekijnkikker
- keelpad
- klompvoetkikkers
- kruisklompvoetkikker
- levendbarende pad
- levendbarende padden
- noordelijke pad
- onechte pad
- paarse klompvoetkikker
- prairiepad
- reuzenpad
- rode pad
- rugstreeppad
- schorre pad
- westelijke levendbarende pad
- zuidelijke pad
- zwarte pad +
- Het woord 'Afrikaanse boompadden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.