hakkelig
- hak·ke·lig
- Naamwoord van handeling van hakkelen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hakkelig | hakkeliger | hakkeligst |
verbogen | hakkelige | hakkeligere | hakkeligste |
partitief | hakkeligs | hakkeligers | - |
hakkelig [1]
- op een hakkelende niet vloeiende manier
- Zonde was daarentegen dat Bono - die eerder in Berlijn een concert afbrak met stemproblemen - vocaal in de eerste vijf songs onder de maat bleef. Hij herstelde zich echter (het kleine You’re the Best Thing About Me zong hij hakkelig, maar ontroerend) net zoals ook het concert steeds meeslepender bleek. [2]
- en jaar geleden was Kenneth Vermeer net geen eerste keeper bij Ajax meer. Uit de gunst gedreven door wat hakkelig keeperswerk en halfslachtige vangballetjes en vervolgens vervangen door 185 centimeter Gelderse degelijkheid. [3]
1.
- Het woord hakkelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hakkelig" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Stefan Raatgever 07-10-18 U2 toont zijn vertrouwde zelf in Ziggo Dome
- ↑ HP de Tijd FRANK HEINEN 22 DEC 2014 De spoorloos verdwenen onrust van Kenneth Vermeer
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be