Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·gel·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hagelslag -
verkleinwoord hagelslagje hagelslagjes

Zelfstandig naamwoord

de hagelslagm

  1. (voeding) een soort broodbeleg, bestaande uit strooisel van chocolade of gekleurde suiker
    • - Hij eet de laatste tijd veel hagelslag op zijn brood. 
    • - Fabrikanten van hagelslag vrezen dat hun product het volgende slachtoffer van 'de dopinghetze' zal zijn. 'Wij hebben topsporters verzocht hun hagelslaggebruik niet aan de grote klok te hangen. Want dat maakt je meteen verdacht.' [1] 
  2. het met kracht neervallen van de hagel
    • De hagelslag van gisteren overtrof de ergste verwachtingen! 
  3. hagelschade
    • De hagelslag aan onze auto was enorm. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Volkskrant Directie 12 maart 2016 Satirisch artikel
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be