• groot·heids·waan
enkelvoud meervoud
naamwoord grootheidswaan grootheidswanen
verkleinwoord - -

de grootheidswaanm

  1. (medisch) ingebeelde grootheid, zelfoverschatting
98 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be