gigantomanie
- gi·gan·to·ma·nie
- uit het Duits ?
- afgeleid van gigantisch met het achtervoegsel -manie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gigantomanie | - |
verkleinwoord | - | - |
de gigantomanie v
- (bouwkunde) de (ziekelijke) neiging tot het willen realiseren van immense buitenproportionele bouwprojecten
- de nazileiders leden, naast andere psychopathische storingen, ook aan een ernstige vorm van gigantomanie [1]
- Het woord gigantomanie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.