grazioso
- gra·zi·o·so
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bevallig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1795 [1] [2]
grazioso
- (muziek) bevallig, met gratie
- Het woord grazioso staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grazioso" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "grazioso" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ grazioso op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- gra·zio·so
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | grazioso | graziosi |
vrouwelijk | graziosa | graziose |
grazioso m
- bevallig, sierlijk, gracieus, mooi om te zien, lieftallig