Nederlands

 
Graskarper (Ctenopharyngodon idella)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • gras·kar·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord graskarper graskarpers
verkleinwoord graskarpertje graskarpertjes

Zelfstandig naamwoord

de graskarperm

  1. (straalvinnigen) Ctenopharyngodon idella   een exoot in de wateren van de Benelux. De graskarper is een echte herbivoor. Hij wordt uitgezet daar waar beplanting in en langs het water als een probleem gezien wordt. Deze vis heeft hoge watertemperaturen nodig om tot voortplanting te komen. Alle graskarpers in Nederland zijn dus uitgezet
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie