gluten
- glu·ten
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleefstof uit graankorrels’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1770 [1]
- van Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gluten | gluten |
verkleinwoord |
het gluten o
1.
- Het woord gluten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gluten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gluten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gluten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- glu·ten
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gluten | glútenes |
gluten m
- gluten in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española