glasgordijn
- Geluid: glasgordijn (hulp, bestand)
- glas·gor·dijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glasgordijn | glasgordijnen |
verkleinwoord | glasgordijntje | glasgordijntjes |
het glasgordijn o
- doorzichtig of licht doorlatend gordijn
- ▸ Een in Delfts blauw beschilderde muur tegenover ramen met glasgordijntjes, met papier gedekte tafels en servetten van gezellig geruit worteldoek en een open keuken met daarin misschien wel de allerjongste patron cuisinier van het land: de 22-jarige Jim de Jong, wiens ouders overigens ook in de zaal zitten.[2]
1. doorzichtig of licht doorlatend gordijn
- Het woord glasgordijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "glasgordijn" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Surprise!” (24/09/2010), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be