vitrage
- vi·tra·ge
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘glasgordijn’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1]
- afgeleid van het Franse vitrage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vitrage | vitrages |
verkleinwoord |
- een dunne gordijn gewoon van een mooie kleur die de zonnestraling enigszins tempert en inkijk voorkomt
1. een dunne gordijn gewoon van een mooie kleur die de zonnestraling enigszins tempert en inkijk voorkomt
- Het woord vitrage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vitrage" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vitrage" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ vitrage op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be