gibbon
  • gib·bon
enkelvoud meervoud
naamwoord gibbon gibbons
verkleinwoord

de gibbonm

  1. (primaten) benaming voor zoogdieren uit de familie Hylobatidae   bestaand uit 17 soorten in vier geslachten
    • Het is choquerend nieuws: de apen zijn in gevaar. In alle apengeslachten, van gibbon tot gorilla dreigen binnen afzienbare tijd soorten uit te sterven, en de oorzaak ligt bij de soort die genetisch gesproken hun naaste familie is: de mens. Die duwt hen naar de rand van de afgrond door geen maat te houden met landbouw, mijnbouw en jacht in de bewuste leefgebieden. [4] 
76 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[5]