Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zichts·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezichtspunt gezichtspunten
verkleinwoord gezichtspuntje gezichtspuntjes

Zelfstandig naamwoord

het gezichtspunto [3]

  1. de manier waarop iets wordt bekeken, oogpunt
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen