Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·vind
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen gevind
verbogen gevinde
partitief gevinds

Bijvoeglijk naamwoord

gevind

  1. (dierkunde) voorzien van vinnen: uitstekende lichaamsdelen die vlak zijn in het verlengde van de bewegingsrichting
  2. (heraldiek) met vinnen in een andere kleur dan de vis zelf
    • Gedeeld; I in sabel een poldermolen van goud, de wieken schuingeplaatst; II in goud drie omgewende kepers van keel; een schildhoofd van azuur beladen met een van keel gevinde snoek van zilver, ondersteund door een naar beneden uitgeschulpte streep van zilver. [2]
  3. (plantkunde) met samengestelde bladeren die bestaan uit blaadjes die tegenover elkaar aan een hoofdnerf zitten
Synoniemen

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
14 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen