geveerd
- ge·veerd
- bn: pseudodeelwoord afgeleid van veer zn met het omvoegsel ge- -d
- ww: vervoeging van veren: de stam met omvoegsel ge- -d
stellend | |
---|---|
onverbogen | geveerd |
verbogen | geveerde |
partitief | geveerds |
geveerd
- van vering voorzien
- Dit voertuig is niet hydraulisch geveerd.
- ▸ Het Duitse reizen staat in het teken van de haast en de productiviteit: zo snel mogelijk van Hamburg naar München in een hard geveerde BMW, met een korte stop voor een vette hap in de Raststätte.[1]
- van vederen voorzien
- Deze dinosaurus was geveerd.
- (plantkunde) van bladeren met meerdere zijdelingse bladdelen
- De bladeren van deze plant zijn geveerd.
1. van vering voorzien
vervoeging van: | veren… |
verbogen vorm: | geveerde |
geveerd
- voltooid deelwoord van veren
- Het woord geveerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geveerd" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be