gevang

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gevang    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·vang

Woordherkomst en -opbouw

• Van het Middelnederlands g(h)evanc, g(h)evange ‘vangst, buit’
• Naamwoord van handeling van vangen met het voorvoegsel ge-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gevang	gevangen
verkleinwoord	gevangetje	gevangetjes

Zelfstandig naamwoord

gevang o

1. gevangenis

   • In het gevang werd hij op water en brood gezet. 

Verwante begrippen

• bajes, cachot, gevangenis, nor, petoet

Hyponiemen

• zelfgevang

Afgeleide begrippen

• gevangenkamp, gevangenzetten, gevankelijk

Vertalingen

    1.   

Duits: Gefängnis (de) o Engels: prison (en), jail (en)

Frans: prison (fr) v Spaans: cárcel (es) v, prisión (es) v

Gangbaarheid

• Het woord gevang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "gevang" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
81 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.