• ge·van·gen·zet·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gevangenzetten
zette gevangen
gevangengezet
zwak -t volledig

gevangenzetten

  1. overgankelijk in een gevangenis opsluiten
    • Daarna werd hij al snel gevangengezet. 
vervoeging van
gevangenzetten

gevangenzetten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van gevangenzetten
    • ...dat wij gevangenzetten. 
    • ...dat jullie gevangenzetten. 
    • ...dat zij gevangenzetten.